dinsdag 31 mei 2011

Berichten uit de zomerresidentie













1.Soundtrack

We zijn weer neergestreken op onze kleine haciënda, Mw. P. en ik. En wat is het, na een winter in de stad, goed toeven daar.
De wolkenluchten majesteitelijk, de sterrenhemel overweldigend en de stilte is in koude nachten helder en krokant.
Als ik mezelf tussen 4 en 5 uur in de ochtend uit de omarming van een driedubbel dekbed worstel voor een sanitair intermezzo,
wordt buiten net de Nico de Haan cd met vogelgeluiden ingestart.
De volumeknop gaat open en de wereld wordt gevuld met een orgie van getjilp, gekweel, gekoer en geschetter.
Alles piept, fluit, zingt, kwinkeleert en tiereliert erop los in alle denkbare ritmes en toonaarden.
En toch verzorgt het zootje ongeregeld een concert waar je als luisteraar gaandeweg structuur in gaat ontdekken.
Het is de misleidende chaos van Kyteman’s gevederde Hip Hop Band in Dolby Surround.
Links, ver weg, klinkt een hoge tweetonige klarinet, iets dichterbij  trilt een smekende fiedel, dan wat simpeler zielen die het gemakzuchtig bij een enkele langgerekte noot houden. Van rechts komt een waanzinnige improvisatie in C, verzorgd door een geniale solofluitist en alles wordt degelijk ondersteund door de ritmesectie; een dubbele Roekoe die om de 5 seconden uit het bos komt aangerold.  
Zelfs het schorre gegak van een koppel overvliegende ganzen en de eenzame roep van een brulkikker wordt moeiteloos en gastvrij in de symfonie opgenomen.
Als ik uren later genoeg moed heb verzameld om zelf aan de dag te beginnen, hebben de hoekige geluiden van een ontwakende camping de concertzaal verbouwd tot een warrige afterparty, waar gehoest, tentritsen en startend wagenpark de laatste noten overstemmen. De musici zijn gevlogen.
Maar morgenochtend gaan ze verder:  Doorlopende voorstelling!



maandag 30 mei 2011

Het stuk dat ik niet schreef


Over haar gezicht had ik willen schrijven, haar haren, haar ogen, haar hemelse en betoverende lach. De rondingen van haar lichaam en de vreemde, onrustige manier waarop ik mij daartoe aangetrokken voelde. Ik had haar willen schrijven over mijn gevoelens voor haar, hoe ik heimelijk naar haar keek, naar haar verlangde. Al mijn dromen en fantasieën van hoe wij in elkaars armen… en hoe wij altijd bij elkaar… en hoe we samen gelukkig… Maar ik durfde niet. Ze was zó mooi, zó onbereikbaar. En natuurlijk ging ze haar ondergang tegemoet door te vallen voor een getatoeëerde, inhoudsloze kleerkastvormige spierbundel die – dat wist ik nu al - niets, maar dan ook niets begreep van haar ware behoeften… Maarja, omdat ze mij nooit zag staan, mijn blikken niet beantwoordde, er altijd in slaagde net langs mij heen te kijken, was de enige manier die ik kon bedenken om haar aandacht te trekken, haar een brief te schrijven. En dat durfde ik toch niet, bij gebrek aan vertrouwen in een goede afloop. Zo'n stuk als zij zou toch nooit… zou mij misschien alleen maar uitlachen… alles zou alleen maar erger worden…

En zo bleef ze het stuk dat ik nooit schreef.

zaterdag 28 mei 2011

Wees


‘Oh, vandaar.., we dachten al’
De haringman staat als een straatartiest bevroren in zijn laatste beweging. Het kleine mesje in zijn hand rust op de flank van de net onthoofde vis op de snijplank. Zijn aandacht is voor een moment onverdeeld en volkomen.
‘Hoe oud was ze?’
‘89’, zegt de vaste klant.
‘Mooie leeftijd’, constateert de haringman tevreden en ritst met een snelle haal de glanzende buik open.
‘Maar ja, het blijft wel je moeder’, zegt zijn vrouw zachtjes tegen niemand in het bijzonder.
De vaste klant knikt stil en instemmend.
Met zijn blik strak gericht op een stapeltje goudgeel gerookte makrelen achter het glas van de toonbank mompelt hij:
‘ Het is een maand geleden en ik heb nog steeds nergens zin in.’
‘Joh, dat komt wel weer, zoiets moet slijten’, zegt de haringman in een montere poging terug te keren tot de meer hanteerbare clichés rond leven en dood.
De vaste klant laat zich echter niet van de treur brengen.
‘Het is een raar ding, die dood. Je went er nooit aan.’
‘ We gaan allemaal een keer’, sombert de haringvrouw.
‘ Maar nu nog even niet, Ada, als je het niet erg vindt.’ De haringman veegt driftig zijn handen af aan een vale theedoek, duidelijk niet in zijn sas met de afgrond waarin dit praatje dreigt te verzinken.
‘En als kind was je daar nou het bangste voor ’, gaat de vaste klant onverstoorbaar verder, ‘dat je vader en je moeder..
‘ Ik ben ook wees’, onderbreekt de haringvrouw gretig.
‘ Maar dat is al 20 jaar geleden.’ De haringman zegt het op een toon alsof we dit leed niet te serieus moeten nemen.
‘Nou en? ’, reageert ze fel. ‘ Het blijft toch moeilijk.’
‘En wat er allemaal achter vandaan komt.’
De vaste klant trekt een gezicht dat weinig goeds belooft.
‘ Een huis leegruimen, je graaft een heel verleden op, foto’s, brieven, banken, rekeningen, belasting, de gemeente, iedereen moet ineens van alles. Het is een onstuitbare papierbraak.’
‘Laten wij dus maar gewoon doorgaan met adem halen, dan zijn we niemand tot last.’  De haringman kijkt naar de vaste klant met een blik die hem smeekt om het onderwerp los te laten.
‘ Ik schreef altijd kleine stukjes en versjes’, dweilt de vaste klant nog even na. ‘ Op internet, maar ik had even genoeg van mijn eigen lolligheid.’
‘ Dan begin je daar toch gewoon weer mee’, zegt de haringvrouw bemoedigend.
‘Leuke dingen doen’, voegt haar man enthousiast toe.
‘Het leven gaat door..toch?’
‘Drie maar weer doen?.. en de uitjes apart he.’











 








woensdag 25 mei 2011

Kraamstilte

“Het is anders geworden,” zucht de haringman met een droevig gezicht. Zijn vrouw zwijgt instemmend, terwijl ze de augurkjes op het plankje verder mishandelt. Alsof zij er iets aan kunnen doen. Ik bestel een haring mét uitjes en augurk. Goed voor het hart en de bloedvaten. Dat kan ik wel gebruiken tijdens onze verbouwing.

“Weet u wat het is mevrouw,” zegt de haringman,  “het is zo stil geworden. Vroeger hadden we een vaste bezoeker, een meneer met elke dag een bestelling. Vaste tijd, vaste prik. Op zich best een aardige man hoor, maar wel een beetje vreemd, als u begrijpt wat ik bedoel. Altijd had ie een schrijfschriftje op zak. En een pen natuurlijk. En maar krabbelen hè.  En weet u mevrouw, hij bemóeide zich werkelijk overal mee. Toen ik dat blauwe plastic bankje voor de klandizie kocht, had hij zelfs daar nog commentaar op.”
"Ze zouden het moeten verbieden meneer," zeg ik gevat. Natuurlijk wil ik geen ruzie met de haringman, zolang hij dat fileermes vastheeft.

“Nou komt het gekke," zegt de haringman op samenzweerderige toon. "Sinds dat akkefietje van die plastic bank is hij verdwenen, dat pennenmannetje,” zegt de haringman met neergeslagen mondhoeken. “En weet u, ik moet teogeven dat ik hem mis. Hij was eigenlijk best gezellig. En hij kwam tenminste elke dag langs." Zijn vrouw snuit haar neus en snuift daarna luidruchtig. "Handel is en blijft ook handel hè, bij jou," snerpt ze haar man toe. Ergens vanuit haar ooghoek druppelt een traan die te weinig energie lijkt te hebben om nog via haar wang verder naar beneden af te zakken.

Het blauwe plastic zitbankje voor de haringtent staat er verloren bij. Geen bips die het in zn hoofd haalt om plaats te nemen. Het is dan ook veel te smal maar dat durf ik die haringman natuurlijk niet te zeggen. Eigenlijk durf ik er niet zo goed op te gaan zitten. Het zou makkelijk moeten kunnen, want sinds die verbouwing heb ik het gewicht van een overjarige kleuter, maar je weet maar nooit . Naast het bankje hangt een parasol droevig te wapperen in een zelfgemaakte houder. Het oogt best aardig, maar het is het nèt niet. En tussen ons gezegd en gezwegen: die haring smaakt me ook niet. Er mist wat.
"Die parasol heeft ie trouwens nog niet eens gezien," voegt de haringman nog wat toe aan zijn betoog.

Nijdig wipt de haringvrouw de zojuist gesneden voorraad gesneden augurkjes in het witte emmertje, dat nog op de toonbank ligt. De haringman zucht eens diep. “Moet dat nou?” vraagt hij nors, terwijl hij met een blik waarvan palingen vanzelf dood  in een emmer neervallen, aankijkt.
“Ja," zegt Ada. "Dat moet. Toevallig mis ik meneer Pasquali. Want dàt waren nog eens tijden”.
 
Dit schrijfseltje is uiteraard niet van de meester zelf. Het is slechts een afgietsel. De onderliggende boodschap is echter niet verzonnen; ik mis je, Pasquali!

dinsdag 17 mei 2011

De emoties voorbij


Gestolde angst als
in systeem gegoten dreigementen
verdriet dat ingesnoerd werd
tot een zwelling, hinderlijk
hoogstwaarschijnlijk onschuldig
woede die afstierf tot berusting
berekening gedestilleerd uit haat
velerlei lichamelijke gebreken

volg het stappenplan
verlossing is weggelegd
voor wie volharden.

Hoofdstuk 8 Kala Kala

Tussen het tuinhuisklussen door, even een nieuw hoofdstuk van Kala Kala geplaatst. Het gedeelte 1951 is als kort verhaal met de titel: 'De vrucht van haar schoot...' gepubliceerd in 'Verboden Terrein', een verhalenbundel voor debutanten van Script. Dat was al in 1999. Al schrijvend en herinnerend ontstond later Kala Kala.

zaterdag 14 mei 2011

Toekomstplannen

Toen ik dertig was zei ik:
op mijn veertigste koop ik een vrijstaand huis
maar toen ik een en veertig werd
woonde ik nog steeds in een huurflat.

Toen ik vijf en dertig was zei ik:
op mijn vijftigste stop ik met werken
maar toen ik vijftig werd
was ik hard op zoek naar een baan.

Toen in ons nieuwe huis vinyl kwam te liggen
zei ik tegen mijn vrouw:
over tien jaar nemen we parket –
maar het werd laminaat.

Ik kende iemand die kanker had en zei:
als ik een stoma moet stop ik ermee
uiteindelijk leefde hij nog een paar jaar intens
met stoma.

Ik zag op tv een man die niet dood wilde
ook al had hij ervoor getekend
toen hij nog niet dement was
zeer tegen de wil van zijn vrouw in
liet de arts hem leven.

Toen ik achttien was wilde ik schrijver worden
vandaag ben ik begonnen.

woensdag 11 mei 2011

Een meetlint

Haar naaidoos bestond uit drie etages. Als je het bovenste gedeelte schuin omhoog bewoog, trok je vanzelf het middenstuk mee en ontvouwde zich een soort trappetje. Daarna wilde de doos nooit meer sluiten, want overal staken plotseling klosjes garen en kaartjes wol omhoog die uit hun benarde positie in de overvolle ruimte waren losgeschoten zodat je je afvroeg hoe ze de doos de vorige keer in hemelsnaam had dichtgekregen.
Het was niet zomaar een doos: hij was van haar moeder geweest, die uit een goede familie kwam. Een houten, zwartgelakte naaidoos met dunne, kleurige bloemfiguren erop gepenseeld. Misschien kwam hij wel uit China of Japan, ze wist het niet. Hij moest zeker honderd jaar oud zijn en ze had verder nooit bij iemand zo'n naaidoos gezien.
Ze rommelde tussen kaarten met elastiek, speldenkussens en ritsen. Alles kon ooit weer een keer van pas komen, maar in de loop der jaren was de doos wel heel erg vol geworden. Eigenlijk was het een doos vol herinneringen, mijmerde ze: de kinderen en kleinkinderen waren de kledingstukken allang weer vergeten en ontgroeid waaraan zij moest denken nu ze die ene knoop weer zag, of die ene felle kleur garen en dat gekke ritsje.
Ze pakte de centimeter, even gerimpeld en gebarsten als zijzelf. Het ijzertje dat op het laatste vakje moest zitten was al jaren weg. Ze rolde het ding uit. Honderd centimeter. Stel je voor dat ieder vakje een jaar van je leven was. Op vakje 18 had ze Henk ontmoet en op vakje 24 waren ze getrouwd. Op vakje 25, 27, 31 en 32 waren de kinderen geboren. Vakje 28 was een miskraam. Op vakje 29 was haar moeder na een jarenlang ziekbed gestorven. Op vakje 43 ging het eerste en op vakje 51 het laatste kind het huis uit. Vakje 50 niet vergeten: het eerste kleinkind. Bij ieder vakje waren wel tien verhalen te vertellen, maar aan wie? Vakje 64 was toen Henk met werken was gestopt. Vakje 74 was hij gestorven. Dus was ze nu al weer 12 vakjes alleen.
Ze zou gaan naaien, maar nu wist ze opeens niet meer wat of voor wie. Henk was er niet meer en de kleinkinderen zag ze eigenlijk nooit. De maat is vol, dacht ze opeens, maar hoe kwam ze daarbij? Kon je de zin van iemands leven meten en vanaf welk getal zou het dan goed genoeg zijn? Ze was nu 86, dacht ze, of klopte dat toch niet? Misschien zou ze het weer weten als ze het vakje kon vinden. Haar ogen tuurden naar de centimeter terwijl ze die met de rechterhand tussen haar linker duim en wijsvinger doortrok.
Zo vond het kind van vakje 25 haar de volgende dag: het hoofd op de opengeklapte naaidoos, de centimeter in haar linkerhand, de duim bij vakje 86. Ook toevallig, precies haar leeftijd, zeiden de kinderen tegen elkaar.

Overal gevaren (sv)

Echte piekeraars
Zien overal gevaren
Zonder roze bril

dinsdag 10 mei 2011

maandag 9 mei 2011

De beste baan ter wereld (fragment)

Mefisto:

Onze company is toonaangevend
de organisatie is informeel en uitermate dynamisch
wij bieden individuele oplossingen aan particulieren en bedrijven die op zoek zijn
ben jij die teamplayer met humor die ook zelfstandig
zijn weg weet te vinden binnen een complexe werkomgeving
ben je flexibel en vasthoudend met gevoel voor verhoudingen
schuw je niet om je mening te geven
ben je proactief, pragmatisch en oplossingsgericht
omdat mensen de basis vormen voor onze organisatie
investeren wij in het ontwikkelen van de competenties van onze medewerkers
op ieder niveau binnen onze organisatie
dan ga jij voor ons images uitrollen van cliëntsystemen
nieuwe prospects behandelen en bestaande pre-leases opvolgen
zodat maximale resultaten op de targets kunnen worden behaald.


Koor:

Wij zijn flexibel en staan open voor veranderingen
Wij zoeken actief naar kansen voor zelfontwikkeling en opleidingen
Wij werken graag met targets en streven ernaar deze met betrokkenheid te behalen
Wij signaleren de behoeften van klanten
Wij herkennen commerciële mogelijkheden in ons werk
Wij drukken ons duidelijk op een professionele manier uit
Wij zijn in staat klanten te beïnvloeden door middel van de beschikbare tools
Wij leggen prioriteiten in ons werk, werken taken tijdig af en werken zelfstandig
Wij werken efficiënt als lid van een team
Wij dragen zorg voor een optimaal check-out proces.

zondag 8 mei 2011

De vrouw die alles zelf doet.

Onder dit kopje heb ik een paar foto's geplaatst waarin de vordering van de restauratie is te zien. Gekoppeld aan het fenomeen moederdag.

Verre van gezellig (sv)

Een halve eeuw geleden op visite bij familie.
Getrakteerd op luxe uitstapjes, eten en drank.
The sky was the limit.
Pappa kromp en ik liep op mijn tenen.
Het was verre van gezellig.

Moederdag

Het was weer verre van gezellig
zij schonk zichzelf nog maar eens in
kloek kloek kloek kloek kloek kloek kloek
de sherry brandde in haar slokdarm

drinken is geluidloos huilen.

zaterdag 7 mei 2011

Geluidloos (sv)

Stilte
Vredige rust
Slechts natuurlijke golven
Mogen bij mij binnen
Geluidloos

woensdag 4 mei 2011

Mijn kleine oorlog

Ik raak geëmotioneerd van beelden - uit welke oorlog dan ook – van moeders met in hun armen uitgemergelde kinderen. Moet huilen als ik de grote doffe ogen in het oude gerimpelde kindergezicht ontmoet. Alsof ik kijk naar mijn eigen kleine geschiedenis



.

dinsdag 3 mei 2011

Wat beklijft van de doorreis

Het licht dat ik meende te zien
aan het einde van de tunnel

het onwetend deinen
en nietsvermoedend soezen
in een kinderwagen

ik suis met mijn step
door de wind
geroutineerd gebruik ik
het rempedaal

ik fiets van huis naar school
en van het kastje naar de muur

en stuiter met een opgevoerde solex
over kinderhoofdjes

verslind het asfalt op vakanties
vlieg naar mijn bestemmingen
altijd op zoek naar bagage

files verken ik in het wandeltempo
dat nu mijn rolstoel heeft
een luide stem roept door de mist
woorden zonder betekenis

een warme vrouwenstem zegt mij
dat ik niet moet vergeten uit te checken

ik hoor nog het omfloerst geknerp
van rubberwielen aan een draagbaar
waarop mijn kist zich doelbewust verplaatst
over het grind op de begraafplaats

een handvol voetstappen daarachter.