Sinds half april lopen we weer gezellig samen, mijn voeten en ik. Met een reële doelstelling
(lees: geen) wordt het ineens allemaal een stuk leuker en ren ik de sterren uit
de hemel.
Vlak bij mijn huis ligt een miniatuur poldertje, die in
de lente verandert tot vogelkolonie. Nu heb ik er geen verstand van, dus op
zijn Amsterdams gezegd zitten er vooral sijsjes en drijfsijsjes. Het is er druk
en oergezellig. In het voorjaar verblijven er late ganzen, die met luid kabaal
over je heen vliegen. Dat vind ik wel eens eng. Ze willen namelijk nog wel eens
een voorraad ganzenmest over je uitstorten.
Om dat polderlandje heen doe ik driftig mijn looprondje.
Al met al moet ik de straat uit, de dijk op (steil!) en dan langs het
polderlandje, vol geurig fluitenkruid en goudgeel koolzaad. Na het polderlandje
komt een stuk dijk met ongelijke klinkers, (au, enkeltraining!) dan weer rechtsaf naar beneden (hoera!) en via
een bochtig straatje met een sloot en schattige bruggetjes draaf ik dan weer op
huis aan. Ik schat het rondje op een kleine 2, 5 kilometer. Vooral die halve is
belangrijk. De eerste week moest ik
tussendoor nog even stoppen. Wel drie keer. Als een oud postpaard stond ik uit
te hijgen, aangestaard door verschrikt kijkende fietsers.
Oefening baart kunst en na drie keer met een tussenstop het
rondje in één keer uithollen. Mijn trots bereikte een voorzichtig hoogtepunt.
Direct erna maakte ik een beginnersfout, want de keer daarop maakte ik het
rondje wat groter. Niet fijn, heel erg jammer. Tegen zoveel overmoed is mijn
lijf nog helemaal niet bestand. Een fiasco werd het. Pijnlijke benen, zere
longen en ik was in staat mijn hardloopschoentjes weer terug in de wilgen te
hangen. De volgende keer ging ik terug, naar het polderlandrondje. Zonder pauze
en aan het eind een kleine lus want het kon nog best en het ging nog beter.
Inmiddels heb ik mijn hardloop territorium verlegd naar
een rondje A10. Niet op de weg
natuurlijk. Het is een heerlijke groene lus, verscholen achter de ringweg en
ook hier hol ik weer tussen de velden waar schapen grazen en paarden met elkaar
dollen. Dit koolzaadveldrondje is ongeveer 3,5 kilometer. Langer dus dan de
polderlandroute. Het is een doel. De
eerste keer had ik netjes een pauze ingecalculeerd. Halverwege, bij de Mac
Donalds. (Nee, niet erin!)Het was niet nodig want de voeten hadden goede zin en
brachten mij zonder verder noemenswaardige pijn en ellende weer naar huis.
En nu, na anderhalve week veldenrondje besloot ik het
polderlandrondje te lopen, maar dan verkeerd om en vanaf de andere kant van het
kanaal. De straat uit, de dijk op, rechtsaf over de fietsbrug, hop weer rechtsaf,
om zo de overkant van het kanaal te bereiken. Tot mijn vreugde kon ik de ganzen in het veld tegenover het kanaal
zien zonnebaden. Onderweg bekeek ik de tuinen van de woonboten, waarvan ik
normaal alleen de voorgevel kan bewonderen. Nu zie ik het groen. Het ruikt
heerlijk, onderweg. Halverwege de woonboten zou ik rechtsomkeert maken, terug
de fietsbrug op en dan naar huis.
Het gebeurde niet want ik had de benen en de longen om
het rondje helemaal af te maken, zonder te stoppen. Langs de woonboten, terug
de dijk op, naar beneden en weer op het bochtige straatje met de bruggetjes.
Vijfentwintig hele minuten lang heb ik genoten en gestraald. Ik houd van mijn
voeten. Ik geloof, dat het wederzijds is.
Voorlopig geen hardloopschema’s meer voor mij. Geen
doelen, geen bijstellen van rondjes en afstanden. Geen lat. Genieten wil ik.
Met een hoofdletter. Lopen en niets dan dat. Gewoon waar mijn voeten me zullen
brengen.
Bravo! Voor het stukje en het rondje en het doorzetten..
BeantwoordenVerwijderenIk rook het fluitekruid!
Mooi dat we ook weer wat op Trouw plaatsen Mw. O!
Ik had eindelijk weer eens zin in een rondje langs de blogvelden, een poosje zonder tijdens de vakantie is me goed bevallen, maar het bloed kruipt...
BeantwoordenVerwijderenRennen zal ik niet, maar ik geniet wel mee van je tochten.