voor Josiene
Ik dwaalde
door het centrum van een grote stad
de
bloemenkoopman ventte schaamteloos
de laatste
ruikers onkruid uit. Op een terras
dronk ik een
zuur d’orange met veel eau de cologne
ik slikte en
mijn ogen vulden zich met levertraan.
Ik mijmerde:
het leven is een rommelmarkt
waar oud
roest noodgedwongen blinkt
en niemand
zoekt naar wat ie vindt
uiteindelijk
word je vergeven door de vlooien
en keert
naar huis terug met een gegeven hobbelpaard
dat mogelijk
in zijn aftandse bek
een
ongekende schat bewaart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten