Jij moet achteraan sluiten. In de rij!’
Ik ben haastig en met een hoofd vol doedingen en nutteloze gedachten de snackbar binnengestapt en nu verplaatst een hoog stemmetje me met een schok in het hier en nu.
Even zie ik niet waar het geluid vandaan komt, maar dan ontwaar ik het jongetje beneden me dat met een verhit en verontwaardigd gezicht naar me opkijkt. Ik heb meteen een bloedhekel aan het ventje.
Normaal reageer ik met ironische en toegeeflijke afstandelijkheid op elke snedige opmerking die jonge kinderen ten beste kunnen geven.
Leuke, quasi brutale vragen in de categorie van;
‘ Waar is jouw haar’ of ‘Heb jij ook billen’, toveren meestal een liefdevolle glimlach op mijn gelaat en ik heb altijd wel een humoristisch en kindvriendelijk antwoord paraat dat de begeleidende moeder met warmte vervult.
‘Wat zou dat een leuke vader zijn’, hoor ik haar denken.
Maar nu is het heet, walmt de frituur me tegemoet, en heeft de leuke meneer in mij plaats gemaakt voor mijn ware meedogenloze ik.
‘Ik zie geen rij’, zeg ik bars.
‘Jawel, je moet daarachter staan.’
Hij wijst met een dwingend handgebaar.
Het is zo’n middle of the road, blond gemillimeterd exemplaar van een jaar 5, 6. Eerst voorgedemocratiseerd op het kinderdagverblijf, en daarna verder over het paard getild in de eerste twee groepen basisschool waar hij Lia en je en jij tegen de juf mocht zeggen. Vervolgens werd de opvoeding volgens het overlegmodel voortgezet in het gezin waar de kleine tiran, die zo onverwacht uit de hoek kan komen, met veel geweld vaker zijn zin krijgt dan goed voor hem is en op familiefeestjes als beloftevol cabaretier wordt gepresenteerd.
Maar nu even niet. Nu is het kop houden en wachten tot de grote mensen het woord tot je richten.
‘Ik moet niks’, vervolg ik de strijd.
‘Jawel’, riposteert hij.
Dan mengt zijn vader zich in het conflict.
‘ Hij houdt nu eenmaal van orde’, zegt hij vergoelijkend.
‘Maar dan vooral van zijn eigen orde, zie ik.’
‘Ja, hij is nogal direct.’
‘Daar maakt hij vast veel vrienden mee.’
Papa weet even niet hoe hij deze opmerking moet interpreteren en trekt
de tegenstribbelende jongen tegen zich aan.
Tijdens ons een-tweetje heeft het mannetje triomfantelijk zijn tong naar me uitgestoken.
Als zijn vader de bestelling opgeeft en zich heeft afgewend,vang ik de blik van het kleine loeder, klik snel mijn ene valse voortand los en geef hem met mijn resterende gebit de meest angstaanjagende grijns die ik in huis heb.
Verstijfd van schrik kruipt hij naast papa onder de counter.
Zo doen we dat dus! Opgepast deze zomer, klein gespuis!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten