Soms wil ik wel eens wat anders schrijven. Een verhaal, fictie met hoofdletters. Maar daar ben ik niet van. Het is niet mijn kopje thee.
Terwijl mijn hoofd droomt van het schrijven van een prachtige roman die wordt versleten door een breed literair publiek, worstelen mijn vingers zich een potje russisch roulette over het toetsenbord. Niet gehinderd door enige verbintenis met mijn zieleroerselen, leiden zij een geheel eigen leven.
Ik zou zo graag eens een ècht personage neerzetten. Een mevrouw bijvoorbeeld, een dame, een donkerharige veertiger, die gekleed gaat in mooie jurkjes en die met hakken de straat op durft. Zo'n dame die bij de bakker roept dat zij aan de beurt is, en niet die andere mevrouw. Een veertiger die durft te kiezen, te schreeuwen en te zeggen. Misschien kan ze ook wel een potje huilen, in mijn roman. Natuurlijk moet ze ook seks hebben. Liefst wilde en vurige seks want dat schijnt beter te verkopen.
Het zou ook een literaire thriller kunnen worden over een man die gaat survivallen in Frankrijk, nadat hij is gescheiden van zijn tweede vrouw, die hem achter zijn rug met haar beste vriendin heeft bedrogen. Voor hetzelfde geld komt hij terecht in een Belgisch kasteeltje, waar hij voor grote groepen Fransen Bourgondisch gaat koken. Telkens wanneer er een nieuwe gang wordt opgediend gaat er een kasteelgast dood en moeten de overblijvers maar raden wat er gebeurd is. Echt, het zou allemaal zomaar kunnen; de rubriek Fantasie in mijn hoofd is er gek genoeg voor.
Sterker nog: in het fantasieflatje in mijn bovenkamer wonen verschillende personages bij elkaar.
Regelmatig zoeken ze ruzie en beleven ze de meest wilde avonturen. Wanneer het tè druk wordt daarboven roep ik weleens hardop dat ze moeten vertrekken, omdat ik anders de huur opzeg. Vaak wordt er direct een spontane bewonersvergadering belegd waarin iedereen uit het personageclubje zijn of haar zegje mag doen. Stuk voor stuk geven ze allen aan, dat iedereen moet vertrekken. Toch zijn ze allemaal gebleven. Lastig want zo groot is de ruimte in mijn hoofd namelijk niet.
Soms probeer ik het personageclubje uit mijn hoofd te schrijven. Dan mogen ze een rondje fietsen of autorijden. Een andere keer laat ik ze dronken over straat waggelen. Helaas komen ze altijd weer terug, doordat ze de wereld buiten mijn hoofd niet kennen. Daardoor durven ze nog niet op zichzelf. Het kan ook niet; de tijd is er niet rijp voor en de wereld is nog niet klaar voor deze types. Daarnaast is het natuurlijk best gezellig en lekker warm met zijn allen, daar in mijn bovenkamer.
Ach, op een dag vliegen ze vanzelf uit. Het is aan mij; ik hoef slechts een passend verhaal op te schrijven, waarmee ze waardig uit mijn fantasie kunnen stappen. Tot die tijd houd ik het maar op alledaagse stukjes.
Daar ben ik van, dat is mijn kopje thee. Mèt een wolkje melk, alstublieft.
*) Met dank aan meneer P.,
die met zijn stukje net
even een goeie duw gaf
in de juiste inspiratierichting,
met zijn kopje thee.
't Is een toffe boel in jouw bovenkamer.
BeantwoordenVerwijderenZitten al die lui bij jou aan de thee? Geinig verhaal
BeantwoordenVerwijderenEn zo werkt het Mw. O. Je begint zomaar ergens en het stukje schrijft zichzelf als je het ten minste haar gang laat gaan en bereid bent zelf op de achtergrond te blijven als aandachtig toeschouwer. Dan krijg je het uit de eerste hand.
BeantwoordenVerwijderenEr zitten wel drie romans te broeden in uw bovenkamer als ik het zo lees. Met plezier eens iets anders dan de verbouwing gelezen..!
P.
BeantwoordenVerwijderenik vind dat fantaseren van jou steeds heel leuk ( herinner me dat ook vanaf Schrijf destijds). echt verrassend.
BeantwoordenVerwijderenWat een leuke reacties, dank jullie wel!
BeantwoordenVerwijderenEnne, ik ze bestaan echt, in mijn hoofd. Geen paniek, ik ben ongevaarlijk ;-)