woensdag 22 januari 2014

Kwakkelen

Het is een lusteloze winter, ze trakteert ons elke dag op hetzelfde miezerige gezicht en sjokt mismoedig richting lente. Want hoe de weerprofeten ook hun best doen om met valse illusies de indruk te wekken dat het allemaal nog kan; sneeuwduinen, krakend ijs, Russische beren, snakkend naar koppen als‚ 'Schaatsen uit het vet’ en 'Rayonhoofden onrustig’, zij weet wel beter, tilt haar rokken op en laat nog maar eens een zacht zuidenwindje op ons los.

Zelfs de koolmeesjes die zich normaal fanatiek verdringen voor het mandje met vetbollen en in ijltempo driftig de netjes leegtikken hebben hun snelheid laten zakken. En waar ze  onophoudelijk luid snaterend in oorlog waren om het beste plekje, gunnen ze elkaar nu alle ruimte om rustig de smakelijkste hapjes uit de ruif te kiezen. Er is in de tuinen in de omgeving zoveel voer aanwezig dat sommige vogels luid boerend onze stede voorbijgaan. Een enkeling valt volgevreten als een pluizig bolletje uit de lucht en ligt amechtig tussen de struiken uit te buiken.

Vroeger als je op een kraakheldere winterochtend met je vriendjes aan de leuning van de brug likte moest de brandweer er aan te pas komen om jullie los te bikken, stonden de ijsbloemen vingerdik op het slaapkamerraam, kraakte je wollen deken s'ochtends van de aangevroren rijp, paste je rietje maar net tussen de ijsblokjes in het flesje schoolmelk en kon je op de schaats naar Engeland of verder. 

De eerste ijsmeester heeft zich onlangs na de zoveelste zwoele nacht, vergezeld van zijn Black en Decker, verdronken in de Groote Vaart bij Wytzelawier. Koek en Zopie venters laten zich massaal omscholen tot strandwacht, baanvegers verliezen bij honderden hun baan en Piet Paulusma wordt na zijn voorspelling, waarin hij repte van een horrorwinter, dag en nacht beveiligd.  
Wetenschappers voorspellen een nieuwe ijstijd, vanwege het Maunderminimum; het langdurig ontbreken van zonnevlekken. Intussen verdwijnt deze winter als een oude figurante tussen de coulissen, terwijl kleine vlokjes motsneeuw als roos van haar schouders dwarrelen.

maandag 20 januari 2014

Blue






Het nieuwe jaar begon nog wel zo goed
Met feestgedruis, champagne, mooie plannen
Om iedere verslaving uit te bannen
Uw allerbeste beentje,frisse moed:

Geen koolhydraten, zuivel en geen zoet
En dat u voortaan lief en aardig doet
Eens omkijkt naar uw eigen vlees en bloed
En dat u zich behoorlijk voorbehoedt
Weer vaker met de trein gaat of te voet
En dat ook eens een ander barbecuet
En dat u voor collectes opendoet
En zuinig omgaat met uw goeie goed
Eens alles aanhoudt bij een fotoshoot
En als uw vrouw zich naar haar minnaar spoedt
Gewoon blijft doen alsof u niets vermoedt
En dat u nooit meer zegt; 'So far, so good'

U neemt zich elke keer van alles voor
En dan wordt het Blue Monday; Streep erdoor!

Het is vandaag weer Blue Monday, de depressiefste dag van het jaar.
Donker, koud, nog geen salaris en de meeste goede voornemens zijn inmiddels in rook opgegaan.

zaterdag 4 januari 2014

Levenslang


‘Kijk, als jij mij nou zou vragen wat heb je aan je leven gehad dan zeg ik; helemaal niks.’
De man op de kruk naast me kijkt me aan met een blik waarin de vijandige reserve, die hij tot nu toe manmoedig overeind gehouden heeft, door gestage inname is weggesijpeld en veranderd in een bijna tedere overgave aan zijn herinneringen.
‘Ik was natuurlijk een rotjoch, altijd ellende opzoeken, thuis altijd slaag,maar als je een kind klein houdt dan krijg je dat.’
De huid van zijn magere groezelige gezicht is ineen geschrompeld tot een verzameling evenwijdige verticale groeven die hem de aanblik geven van een versleten mijnwerker uit een oude aflevering van het Polygoon Journaal.
Ik ken hem van toevallige ontmoetingen in de buurtsuper waar hij voornamelijk komt om lege kratten eigen merk voor volle om te ruilen, waarna hij ze voor op zijn scootmobiel behoedzaam naar huis begeleidt.
‘Het ergst is het rond deze tijd van het jaar, toen het gebeurde.’
Hij streelt zijn glas en draait er rondjes mee over het bierviltje met de diepe concentratie van een violist die aanstalten maakt zijn strijkstok op de snaren te zetten. Ik zwijg, want men moet geduldig wachten tot de verhalen zelf besloten hebben dat het hun tijd is.
Dan keert hij terug en buigt zich naar me toe.
‘Twaalf was ik, toen mijn vader dood ging. Ma uit werken en mijn oudste zus was een kreng, die heb ik in het schuurtje nog eens met een hamer op haar kop geslagen. Zo gek kon ze me maken.
ADHD zeiden ze vorig jaar bij de RIAGG, maar ja als ze daar op je 66 ste pas achter komen. De pillen heb ik meteen weggeflikkerd en die gesprekken. Gaat zo’n meisje van een jaar of 25 mij vertellen…’
Hij maakt een wegwerpgebaar.
‘Het gaat toch niet over. Twee jaar heb ik gezeten, maar ik heb levenslang. 29 was ik, een vlaag van verstandsverbijstering zei de rechter. Haar ex vertelde me later nog eens dat hij blij was dat ik het gedaan had want dat het hem ook had kunnen gebeuren.
Alleen als ik drink voel ik niks maar dan krijg ik het s’ochtends dubbel voor mijn kiezen. Vergeving? Ja, vaak om gevraagd, maar het blijft stil boven.’
Dan pakt hij zijn zware shag, glijdt van de kruk en slentert met kleine stapjes zo rechtop mogelijk naar de rookruimte.