dinsdag 11 oktober 2011

De geur van verf (oude schrijfveer)

Zondagmorgen, tien uur. Er liggen zestien hardhouten latjes op me te wachten. Latjes die als deklat dienen voor op de ramen. Ruw, splinterig en verfloos schreeuwen ze me tegemoet. Ik pak de schragentafel, die normaal gesproken vol ligt met versgezaagde planken. Vandaag is de tafel leeg, de tussenmuur is klaar en dus zijn er voorlopig geen balken of platen te verzagen. De schragentafel is van mij.

Het versjouwen van die latjes is nog geen simpel karweitje. Een hardhouten latje is per definitie niet zwaar, maar wel wanneer je ze alle zestien tegelijk wilt verplaatsen. Zuchtend pak ik de latjes in setjes van acht en leg ze netjes naast elkaar, op de schragentafel. Op die manier hoef ik niet te bukken en met schilderen straks kan ik er aan alle kanten bij. Ik pak een rol schuurpapier, trek mijn handschoenen aan tegen het splinterwerk en begin aan mijn klus.

Eerst moeten de latjes geschuurd worden. Daarbij moet ik opletten, dat ik de zaagsplinters netjes en voorzichtig verwijder en de randjes op de latjes mooi rond schuur. Ze worden per slot van rekening binnenkort op een zichtbare plek in huis geschroefd, op de ramen, dus het moet een beetje netjes.

Het valt niet mee. Al na negen latjes afschuren zijn de zin en mijn humeur ver te zoeken. Mijn pols is pijnlijk, evenals mijn nek. Om over mijn onderrug nog maar te zwijgen. Toch moet ik door, vandaag wil ik de geur van verf in mijn neus hebben om nog enigszins het gevoel te hebben dat we ergens komen met dat huis. Ruim vijf maanden zijn we onderweg.

Ik had zo gehoopt volgende week een cranberryschotel in mijn nieuwe oven te kunnen schuiven in de herfstvakantie. Die droom ligt aan duigen, het gaat niet lukken. Het viel tegen, daar werd ik verdrietig van. Ik heb er om gerouwd en nu moet ik verder. De deadline is dapper verzet, naar de Kerst. Dus heb ik mijn zinnen gezet op een grote kalkoenschotel in die enorme oven, rond 25 december. Niet dat ik kalkoen lekker vind maar het staat zo Kersterig en dus wil ik het.

Zonder latjes kan ik de kozijnen vanbinnen niet schilderen. Wanneer er niet geschilderd kan, kom ik niet verder en heb ik geen uitzicht op die Kerstkalkoen. Zuchtend pak ik mijn schuurpapiertje weer op. Na anderhalf uur, zestien latjes en twee sigaretten tussendoor als pauzemoment breekt het glorieuze ogenblik aan, waarop ik het blik grondverf mag opentrekken.

Met een houten spatel roer ik de verf goed door, zodat het spul zometeen goed op het hout verdeeld wordt. Met een smal rolletje verf ik eerst de onderkant van de laatjes, daarna verf ik de zijkanten en tot slot pak ik de bovenkanten met het randje.

Een uur later, wanneer ik de deksel op de verfpot terugplak en de kwasten in een pot terpentine zet, glimmen de latjes me tegemoet. Mijn handen, vol druppels en vegen grondverf, maak ik schoon met een oude poetslap, waarop ik wat terpentine heb gesprenkeld. Wanneer ik met mijn handen langs mijn neus veeg ruik ik het.

Een heerlijke geur van nieuw en vers. De geur van mijn huis in wording.


Ook geplaatst op www.letterstilist.nl (voorlopig even dubbel)

4 opmerkingen:

  1. Die geur daar kan geen kalkoen tegenop..!
    Doorzetten en straks bundelen die stukjes, vanaf het eerste grondonderzoek!

    P.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. hoe je het überhaupt volhoudt is mij een raadsel. Ik kan er al niet tegen als de vitrage in de was is. Petje af! En misschien een proces om een zelfhulpboek/relatietherapieboek over te schrijven? "Tent opzetten voor grote mensen" of zoiets?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Diep respect, echt. Zowel voor de klus als dit verhaal.
    En maar twee sigaretten gerookt, ik had er vast na elk latje eentje opgestoken. ;0))

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Jullie zijn lieverds. Schrijven is therapeutisch en dat had ik nodig.
    En jazeker: het wordt een bundel met als titel "over de vloer".

    liefs en dank. jullie woorden doen.mij goed.
    Detteke

    BeantwoordenVerwijderen