zondag 29 augustus 2010

Linoleum (schrijfveer)

Het was een houten gebouwtje, op een hoek waar tegenwoordig een onoverzichtelijk kruispunt ligt. Doordat de grond sneller zakte dan het gebouw, werd de toegangstrap jaarlijks met een stoeptegel verhoogd. In het midden van het gebouw was een speelzaal. Op de vloer lag linoleum. Ooit was de kleur felblauw geweest, nu was de kleur vervaagd tot een vaag grijsblauw. Aan de linkerkant van het gebouw was de ene kleuterklas gelegen, aan de rechterkant was de zaal van de andere kleuterklas.

Op maandagavond was het gebouw geen kleuterschool want dan werd er geoefend door verschillende meisjes uit de buurt, die samen de majorettes vormden. Driftig stonden zij te zwaaien en te goochelen met een ijzeren staaf die aan weerzijden was voorzien van een witte gummibol. Op het ijzeren gedeelte waren aan twee kanten gaatjes aangebracht, waar je de stok met beide handen moest vasthouden.

Er werd geoefend met het keurig in patroon lopen en het losjes gooien met de stok. De baton, wel te verstaan. Het gaf geroffel op de linoleumvloer met stampende voeten, gecombineerd met hier en daar een vallende stok. De jongste meisjes, van vijf of zes jaar, droegen een rood armbandje om de linkerpols. Het marcheren begon namelijk altijd op links. Ging dat fout, dan kon de hele groep weer opnieuw beginnen.

Op een van de avonden voor de grote schoolvakantie aanbrak, werd aangekondigd, dat de nieuwelingen nà de schoolvakantie mee mochten lopen op straat, vóór de drumband uit. Er mochten uniformpjes gepast. Ik barstte bijna uit mijn rode gympakje van trots. Het uniform bestond uit een wit hoedje en een rode veer, een rode cape, een rood shirtje en een wit rokje met rode bies. Topstukken van het geheel waren de witte laarzen, mèt hak en een rode vlam op de zijkant.

Tussen de andere kleutermeisjes stond ik die avond het uniform te passen. Als bijna kleuter-af transformeerde ik in een echte majorette. In de vakantie zou ik driftig oefenen om het verschil tussen linkerhand en rechterhand goed te onthouden. Het was niet nodig. Nog diezelfde avond, na het passen, riep de majorettejuf me bij zich. Ze vond me te speels, om me op straat los te laten tussen het majorettepeloton. Ik moest nog maar een jaar verder oefenen. Daarna zagen we wel verder. Zwaar teleurgesteld en beledigd trok ik mijn majorette-uniform uit.

Na een droevige week klom ik met mijn moeder de eerstvolgende oefenavond de trap weer op, naar de majorettezaal. Met mijn hand in die van mijn moeder gelegd, vertelde ik de majorettejuf verdrietig, dat ik nooit meer wilde majoretten. De liefde was over. Dat was niet waar natuurlijk, het heeft nog jaren geduurd voor ik zonder pijn naar de met drumband en majoretten opgeleukte Sinterklaasoptocht of de Koninginnedagoptocht kon kijken.

Later, in mijn periode van eigenwijze jonge puber, kwam er opnieuw een houten gebouw in mijn leven, met weer een linoleumvloer. Een felblauwe, nog nagelnieuw. Na een periode van lang en geduldig oefenen, eindigde ik wat jaren later als derde op de Nederlandse Kampioenschappen voor majorette solisten. Ook beoefende ik nagenoeg de kunst van bijna alle instrumenten van de drumband.

Mijn betere helft bleek ook in dat gebouw rond te lopen, daar op die linoleumvloer. Mijn vriendje en ik kregen voorzichtig verkering. Het gebouwtje en het linoleum veranderde ons van onhandige slungels in zelfbewuste adolescenten. We trouwden. In datzelfde houten gebouw, op de linoleumvloer. We vierden feest, met onze vrienden en vriendinnen van de drumband en majorettes.

1 opmerking: