zondag 3 april 2011

Hangplek

'Nou, wat vind je ervan?'
De haringman wijst op een blauw plastic bankje voor de kraam, waarop een magere stille man heeft plaatsgenomen. Zijn gezicht, dat sporen draagt van gediciplineerd cafébezoek, is naar de zon gericht en zijn benen heeft hij genoeglijk over elkaar geslagen.
Hoewel de lente vandaag flink haar best doet, is zijn trui maar een klein stukje open geritst, alsof hij de dag waar hij net is ingestapt nog niet helemaal vertrouwt.
De meeste mannen op bankjes nemen die nadrukkelijk in bezit door hun benen te spreiden en de armen aan beide zijden over de rugleuning te draperen, waarbij ze drie zitplaatsen tegelijk occuperen met een blik die nog op zoek lijkt naar de zapper.
Hij heeft alleen beslag gelegd op een bescheiden hoekje en wekt de indruk dat op het eerste verzoek af te zullen staan.
'Wat vind ik waarvan', vraag ik pesterig. 'Bedoel je die meneer of..'
'Nee, dat bankje natuurlijk', antwoordt de haringman ongeduldig, 'aan hém is niets moois meer te ontdekken.'
'Je hebt een hangplek', constateer ik, 'maar wel een beetje zuinig.'
'Ja natuurlijk, samenscholingen kan ik hier niet hebben.'
'En zit die meneer er allang?'
'Ik kan zeggen wat ik wil, maar ik krijg hem niet weg.'
De man buigt zich grinnikend naar ons toe.
'Het is een bankje van niks hoor', zegt hij. Het wiebelt en het zakt door. Meer heeft hij niet voor ons over.'
'Ondankbare honden zijn het, die klanten', zegt de haringman.En naar het bankje:

'Dat komt jij bent te zwaar Wiebe, daar maakt de Blokker die dingen niet voor.'
'Maar, ik geef toe het knapt er wel van op', bemiddel ik.
'Ja', mengt zijn vrouw zich in het praatje, 'het heeft iets huiselijks vindt u ook niet?'
'Huiselijk, allemaal prima, maar wel door blijven werken hoor', de haringman heeft zijn mimiek voor de bühne weer opgezet.
'Ik denk ook nog aan een parasol als het dit weer blijft', zegt ze met een dromerige blik.
'Weet je wat dat kost', bromt de haringman, 'denk maar aan mij da's veel goedkoper.'
'Nou', lacht ze, 'daar ben ik dan gauw klaar mee.'
Een jolige stemming verspreidt zich door de kraam.
'Mijn vader zei nog, zou je het nou wel doen jongen, dat trouwen', zegt de haringman tegen niemand in het bijzonder.
'Ach man, krijg wat.'
'Kom maar hier naast mij zitten hoor Ada', zegt de man op het bankje. 'Het is een rotvent.'
Ze overhandigt mij met een vergoelijkende glimlach een handje wisselgeld.
'Wilt u een tasje of gaat het zo mee?'

2 opmerkingen:

  1. Die twee kunnen zo bij het toneel.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Sporen van gediciplineerd cafébezoek, mag ik die opnemen in mijn vocabulaire. Vondst!
    Deze verdient een heleboel vlaggetjes. Blijf vooral vis eten

    BeantwoordenVerwijderen