donderdag 30 december 2010

Bij het raam

De tijd is oud
ik strompel door de dagen
de rug gebogen
mijn gemoed is zwaar
Ik ben
zoals dit
bijna dode jaar
en al mijn daden
worden streng gewogen

mijn lentes waren
licht en onbezonnen
in alle zomers
was ik
lui en loom
En menig herfst vervloog
als in een lange droom
nu is de winter
aan zijn overval begonnen

Het is te kort
zo kort
dit zoele zoete leven
het beeld vertekent in
de druppels op de ruit
onder mijn ogen
zaait
de tijd zich uit
ik koester zacht
wat mij van nu af
is gegeven

Er piept een schommel in
de tuin waar ik ooit was
Ik hoor een jongen huilen
achter het glas.

5 opmerkingen: